Malines | FAQ | Wanneer en waarom huurcontract opzeggen

Wanneer en waarom kan een verhuurder het huurcontract opzeggen?

Veelgestelde vragen

Wanneer en waarom kan een verhuurder het huurcontract opzeggen?

Naar faq

De verhuurder kan enkel vervroegd een einde stellen aan de huurovereenkomst om de hierna vermelde redenen:

 

indien hij het voornemen heeft het goed zelf persoonlijk en werkelijk te gaan bewonen, dit kan ten allen tijde mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden

 

indien hij het voornemen heeft het goed te laten bewonen door zijn aanverwanten (afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot of wettelijk samenwoner, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot of wettelijk samenwoner tot in de derde graad).

In dat laatste geval kan de opzeg ten allen tijde worden gegeven, mits in achtnemingen van een opzeggingstermijn van zes maanden, doch de opzeggingstermijn mag niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.

In bovenstaande voorwaarden moet het goed binnen het jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of zijn aanverwanten. 
Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.

Als de verhuurder niet voldoet aan deze voorwaarden en geen bewijs van buitengewone omstandigheden kan leveren, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.

 

indien hij het goed wenst weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren en waarbij de werken van die aard zijn dat een normale bewoning onmogelijk blijkt tijdens de werken.

Dit kan ten allen tijde mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, met dien verstande dat de opzeggingstermijn niet kan verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst. 

De verhuurder bezorgt aan de huurder op het moment van de opzegging de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (indien er voor de werken een vergunning vereist is) en een omstandig bestek of beschrijving van de werkzaamheden samen met een gedetailleerde kostenraming of een aannemingsovereenkomst.
De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na teruggave van het goed door de huurder. Na de beëindiging van de werken dient de verhuurder een conformiteitsattest aan te vragen. Als de verhuurder de werkzaamheden niet binnen de gestelde termijn en voorwaarden uitvoert en geen bewijs van buitengewone omstandigheden kan leveren, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
Op verzoek van de huurder is de verhuurder verplicht hem kosteloos de documenten mee te delen waaruit blijkt dat voornoemde werken zijn uitgevoerd.

 

Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder dat hij enige reden moet opgeven. De verhuurder moet dan wel een schadevergoeding betalen van negen of zes maand huur, al naargelang de overeenkomst een einde neemt bij het verstrijken van respectievelijk de eerste of de tweede driejarige periode. 

Een andere mogelijkheid is dat de huurder het goed moet verlaten of tot uitzetting wordt gedwongen na het bekomen van een gerechtelijk vonnis lastens de huurder.  Dit vonnis wordt bekomen na het doorlopen van een gerechtelijke procedure voor het vredegerecht.